Verblijf in Nederland voor slachtoffers van mensenhandel
Voor slachtoffers van mensenhandel zonder rechtmatig verblijf in Nederland is het hebben van rechtmatig verblijf een belangrijke voorwaarde om tot rust te kunnen komen. Ook is dit van belang om mee te kunnen werken aan het opsporings- en vervolgingsonderzoek. Voor slachtoffers mensenhandel geldt de Verblijfsregeling Mensenhandel. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) voert deze regeling uit.
Bedenktijd
Vermoedelijke slachtoffers van mensenhandel krijgen een bedenktijd van maximaal 3 maanden of 30 dagen als het een slachtoffer betreft op wie de Dublinverordening van toepasing is om te beslissen of zij aangifte willen doen van mensenhandel. Of dat ze op een andere manier willen meewerken aan een strafrechtelijk opsporings- of vervolgingsonderzoek. Dit is geregeld op grond van artikel 8, aanhef en onder k, van de Vreemdelingenwet 2000.
De bedenktijd houdt in dat de IND het vertrek van het vermoedelijke slachtoffer van mensenhandel uit Nederland opschort tijdens deze periode. De politie, de opsporingsdienst van de Nederlandse Arbeidsinspectie of de Koninklijke Marechaussee biedt deze bedenktijd aan. Daarna wordt de IND hiervan op de hoogte gesteld. Tijdens de bedenktijd is de plicht tot vertrek uit Nederland opgeschort.
Tijdelijke verblijfsvergunning
Slachtoffers van mensenhandel zonder verblijfsvergunning die aangifte doen, kunnen op basis van de verblijfsregeling mensenhandel een tijdelijke verblijfsvergunning krijgen. Deze verblijfsvergunning is voor de duur van het opsporings- en vervolgingsonderzoek. Dit staat in artikel 3.48 van het Vreemdelingenbesluit.
Kan een slachtoffer in verband met medische beperkingen, minderjarigheid of ernstige bedreiging niet meewerken aan het opsporingsonderzoek? Dan kan het slachtoffer ook voor deze verblijfsvergunning in aanmerking komen. In dat geval is wel een verklaring van de politie, de Koninklijke Marechaussee en/of een medische verklaring nodig. De tijdelijke verblijfvergunning is 1 jaar geldig. Verlenging van deze termijn is mogelijk als de voorwaarden nog steeds aanwezig zijn.
Verblijfsvergunning op niet-tijdelijke humanitaire gronden
Een slachtoffer van mensenhandel kan een aanvraag indienen voor een verblijfsvergunning op niet-tijdelijke humanitaire gronden.
Het gaat daarbij om de volgende gevallen:
- Het slachtoffer is ten minste 1 jaar in het bezit geweest van een verblijfsvergunning als slachtoffer van mensenhandel die hiervan om zwaarwegende redenen geen aangifte kan of wil verlenen aan de strafrechtelijke opsporing en vervolging van de mensenhandelaar.
Zie artikel 3.51, eerste lid, onder h van het Vreemdelingenbesluit. - De officier van justitie besluit tot vervolging over te gaan ter zake van het strafbare feit waarvan aangifte is gedaan en dat heeft geleid tot verlening van de verblijfsvergunning op grond van artikel 3.48, eerste lid, aanhef en onder a, b, en g, Vb.
- De strafzaak loopt nog en het slachtoffer is 3 jaar of langer onafgebroken in het bezit van een tijdelijke verblijfsvergunning op grond van de verblijfsregeling mensenhandel.
- Er zijn bijzondere individuele omstandigheden, gerelateerd aan mensenhandel, op basis waarvan terugkeer naar het land van herkomst niet verlangd kan worden.
Asielprocedure starten
Slachtoffers die geen gebruik maken van de Verblijfsregeling Mensenhandel en geen rechtmatig verblijf hebben in Nederland, kunnen ook een asielprocedure starten. Iedere asielzoeker heeft rechtmatig verblijf. Dit is op grond van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000.